Kampgeschiedenis
Het
Kamp Schoorl werd in de nazomer van 1939, bij aanvang van de algemene
mobilisatie op 28 augustus, gebouwd door het Nederlandse leger en
ingericht als legerkamp op de plek waar het huidige Buitencentrum
van Staatsbosbeheer is gevestigd. De militairen werden tijdens de bouw
gelegerd in het nabijgelegen Doopsgezind Broederschapshuis met als
gevolg dat de plusminus 60 aldaar gehuisveste protestantse Joods-Duitse
vluchtelingen op 25 augustus plots naar elders verplaatst
moesten worden (bron: periodiek Cultuurhistorische Vereniging Scoronlo
nr. 33) Het kamp werd op 25 november 1939 in dienst gesteld.
Kamp
Schoorl was het eerste gevangenenkamp dat de Duitsers in Nederland
inrichtten. Eind oktober 1941 werd het in die hoedanigheid gesloten,
waarschijnlijk omdat het te klein was, te dicht bij de kust lag en
bovendien te ver verwijderd van een spoorweg
Kamp
Schoorl diende als legerkamp, als interneringskamp, als
concentratiekamp en als laatst na de oorlog als conferentieoord(!). De
geschiedenis van gebruik is, globaal, de volgende.
Nederlands legerkamp
Van
25 november 1939 tot mei 1940 heeft het zes compagnieën
reservetroepen van het 21e Depot Bataljon VIIIe Infanterie gehuisvest (zie ook hier).
Tijdens de meidagen heeft de in Schoorl gelegerde eenheid niet aan de
gevechtshandelingen deelgenomen.
Duits legerkamp
Na de
capitulatie van Nederland op 15 mei 1940 is het kamp een maand in
gebruik geweest bij een onderdeel van de Wehrmacht.
Duits Interneringskamp
Geallieerde
burgers uit landen waarmee Duitsland in oorlog was, werden in de
loop van juni 1940 in Schoorl geïnterneerd: Franse en Belgische
mannen, ook Engelse mannen en vrouwen. De allereerste geïnterneerde was
trouwens een Nederlander: klik hier voor het verhaal van Josephus
Hubertus (Hub) Frenken . De jongens jonger dan achttien jaar werden
direct vrijgelaten; zo ook een groep Elzassers die aanhankelijkheid
tegenover de Duitsers betoonden. De Fransen en Belgen werden na
ongeveer twee maanden vrijgelaten. De Engelsen werden op 3 september
1940 naar het civiel interneringskamp Ilag VIII in Tost (het
huidige Toszek in Polen), getransporteerd. In december 1940 werden
veertig Engelse vrouwen geïnterneerd; een deel van hen werd in februari
1941 naar Liebenau gebracht, een ander deel naar Vittel in de Vogezen
in Frankrijk.
Duits Durchgangslager
Op
23 februari 1941 kwam de eerste groep gevangenen, Joodse jongemannen,
aan en werd het toen lege kamp gebruikt als concentratiekamp
(Durchgangslager), totdat die functie op 26 oktober 1941 overging op
Kamp Amersfoort. Het is met name deze periode dat de naam van het kamp
zich moet voegen bij de anderen waar de Duitsers misdadig optraden.
Deze periode wordt apart behandeld onder het hoofdstuk Gevangenen.
Duits Legerkamp
Tot
het eind van de oorlog waren eenheden van de Wehrmacht en de
Organisation Todt in het kamp gelegerd, waaronder het 787e Turkestanse
Infanterie Bataljon dat bestond uit krijgsgevangen Turkmenen die in
Duitse krijgsdienst waren getreden, de zogenoemde "Osttruppen".
Nederlands Bewaringskamp
Na
de bevrijding in 1945 werd het kamp, als een van de 32 kampen in
Noord-Holland, tot eind 1946 gebruikt voor internering van SS-ers,
NSB-ers, Jeugdstormers en andere collaborateurs. Onder hen veel
NSB-burgemeesters. In totaal waren er ongeveer 2000 gevangenen. De
bewakers waren voornamelijk dienstplichtige Nederlandse
militairen.
Nederland legerkamp
Van
eind 1946 tot september 1947 heeft het kamp nog dienst gedaan als
legerkamp voor het Nederlandse leger. Omdat eerst een grondige
verbetering van de barakken en het sanitair noodzakelijk was, konden de
eerste soldaten van het IIIe Regiment Uitrustings Troepen er pas in het
voorjaar van 1947 gehuisvest worden. In augustus en september
diende Schoorl als trainingskamp voor soldaten die ingezet zouden
worden tijdens de Tweede Politionele Actie in het voormalige Ned.
Indië. Daarna stond het leeg. Klik hier voor een collectie foto's
uit de nalatenschap van Piet Binkhorst, die in 1947 in Schoorl gelegerd
was.
Esperantisten
In de zomer
van 1948 werd een Internationaal Congres voor Jeugdige
Esperantisten in het kamp gehouden .
Afbraak en hergebruik
Begin
1949 werd het kamp gesloten en afgebroken. Een van de barakken is toen in het dorp 't Veld
neergezet als clublokaal:

Gevangenen
In
de bijna anderhalf jaar dat kamp Schoorl door de Duitsers werd
gebruikt, eerst als interneringskamp en daarna acht maanden als
concentratiekamp in de functie van ‘Polizeiliches Durchgangslager"
hebben in Schoorl ongeveer 1.900 mensen gevangen gezeten. Voor
ongeveer 1000 van hen werd het kamp een "voorportaal van de
dood". Van de twee groepen Joodse gevangenen werden in totaal 689
man doorgezonden naar buitenlandse concentratiekampen en, op twee na
aldaar vermoord. Van de politieke gevangenen, bijna allen lid van een
communistische organisatie werden er meer dan 250 in Duitsland gedood,
voornamelijk in concentratiekampen. Er zijn nooit meer dan 750
gevangenen tegelijkertijd opgesloten geweest. Voor zover bekend is niet
één gevangene gestorven in Kamp Schoorl.
De eerste groep Joodse Gevangenen
Op
zondag 23 februari 1941 arriveerden 425 arrestanten in kamp Schoorl,
aangevoerd per trucks. De temperatuur was net boven het vriespunt. De
Joodse mannen waren door de "Grüne Polizei" in de namiddag van
zaterdag en in de loop van die zondag naar willekeur tijdens een
klopjacht in de hermetisch afgesloten Jodenbuurt in Amsterdam op straat
opgepakt, samengedreven, mishandeld en afgeranseld en afgevoerd
naar Schoorl.
De
aanleiding tot deze razzia was door de WA-leden geprovoceerde
ongeregeldheden in de Jodenbuurt. Eind 1940, begin 1941 waren namelijk
WA-leden begonnen met anti-joodse acties. Bij cafés en andere
uitgaansgelegenheden op het Rembrandtplein-Thorbeckeplein hingen ze
ongevraagd bordjes op: 'Joden niet gewenst'. Bovendien terroriseerden
ze de bewoners van de oude joodse buurt, aan de andere kant van de
Amstel.
De
WA, de 'Weerafdeling' van de NSB, wekte sinds het begin van de
bezetting toch al veel weerzin in Amsterdam door haar provocerende
houding van 'de straat is van ons'. Knokploegen van joodse en
niet-joodse Amsterdamse 'gozers' traden tegen de WA op. Er vielen over
en weer rake klappen. Op 11 februari 1941 raakte WA-man Koot bij zo'n
vechtpartij dodelijk gewond.
Hierop
reageerden de Duitsers onmiddellijk met een reeks maatregelen: a) de
jodenbuurt werd voor enkele dagen afgesloten en er werden arrestaties
verricht, b) enkele vooraanstaande joden moesten als 'joodse raad' de
buurtbewoners tot kalmte manen. Dit gebeurde op 13 februari, toen de
diamantair A. Asscher een toespraak hield in de Diamantbeurs op het
Weesperplein, c) de joden moesten 'hun wapens bij de politie inleveren'
(er waren nauwelijks wapens), en d) de WA moest uit de buurt wegblijven.
Over
de joodse buurt daalde nu een onheilspellende sfeer neer. Die sfeer van
spanning en geweld bleef in Amsterdam aanwezig. Op 19 februari 1941
drongen enkele mannen de joodse IJssalon Koco in de Van Woustraat
binnen. De zaak was gesloten, en met een houten betimmering
afgeschermd. De verdedigers van Koco, die meenden met WA-lieden van
doen te hebben, zetten als verdediging tegen de indringers een cilinder
ammoniakgas open (ammoniakgas doet dienst in koelmachines). Maar deze
indringers waren niet van de WA, maar van de Duitse politie. Het kon
niet erger. De Duitse autoriteiten riepen dat er een 'aanslag' was
gepleegd op hun personeel.
Strafexpeditie tegen de joden'
Op
zaterdag 22 en zondag 23 februari 1941 hield de 'Grüne Polizei'
(Ordnungspolizei, Duitse ordetroepen gekleed in groene uniformen) grote
razzia's in de buurt. De Duitsers noemden dit een 'strafexpeditie tegen
de joden'. De Amsterdamse politie moest aan de razzia's meewerken.
Joodse jongens en mannen werden willekeurig opgepakt,
samengedreven op het Jonas Daniel Meyerplein , mishandeld en in een
lange rij legertrucks naar Schoorl weggevoerd (zie onder meer
www.verzetsmuseum.org. Februaristaking).
In
de daarop volgende vier dagen werd een aantal van hen om medische
redenen weggestuurd. De overigen, 389 in totaal, werden gedeporteerd
naar concentratiekamp Buchenwald.,
Op
22 mei 1941 werden 342 overlevenden van Buchenwald op transport gezet
naar concentratiekamp Mauthausen, waar zij in de steengroeve op zeer
wrede wijze werden behandeld. Binnen enkele weken kwamen zij allen om.
Ze werden vermoord of pleegden zelfmoord; dit laatste gebeurde zelfs
enkele malen collectief door hand in hand in de steengroeve te springen.
De tweede groep Joodse gevangenen
Op
11 juni 1941 vond in Amsterdam-Zuid opnieuw een razzia plaats. De
bezetter greep sabotage-acties aan om deze actie te motiveren. Uit
vrees voor reacties als in februari, besloot Willy Lages, hoofd van de
SD in Noord-Holland geen straat-razzia’s te organiseren maar de
slachtoffers van huis op te halen. Onder valse voorwendselen vroeg hij
de Joodse Raad om de lijst met namen en adressen van de leerlingen van
het Joodse Werkdorp in de Wieringermeer, die in maart 1941 gesommeerd
waren naar Amsterdam te komen. Zij zouden nu weer mogen terugkeren.
Omdat veel leerlingen de zaak niet vertrouwden en onderdoken, werden er
te weinig mensen opgehaald en vonden er alsnog razzia's plaats in cafés
en joodse sportclubs.
In
de nacht van woensdag 11 juni en in de vroege ochtend van 12 juni kwam
deze groep in Schoorl aan. In totaal 310 jongemannen.
Vermoedelijk moesten het gezonde mannen zijn want na een
paar dagen werden er negen namen afgeroepen van mannen die vervolgens
om gezondheidsreden het kamp uit werden gestuurd. Veertien dagen
later werden de gedetineerden per trein naar concentratiekamp
Mauthausen op transport gesteld, waarvan er later nog 96 doorgezonden
werden naar euthanasiecentrum Schoss Hartheim.
Van
de in totaal 689 joodse jonge mannen van deze twee groepen die
gedeporteerd werden overleefden slechts twee de concentratiekampen
"Socialistische" gevangenen
Na
de Duitse invasie van de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 werden in
Nederland massale arrestaties verricht van communisten en mensen met
linkse, "socialistische" sympathieën. Na de inval van de Duitsers in
Nederland werden de CPN en de NSAP op 20 juli 1940 verboden omdat zij
zich al in de jaren dertig fel gekeerd hadden tegen het
nationaalsocialisme en fascisme. De arrestanten stonden op lange
lijsten die door de lokale politie-inlichtingendiensten al voor de
oorlog aangelegd waren. De Duitsers hadden aantallen te arresteren
communisten opgegeven, de politie maakte een keuze wie gearresteerd
moest worden en arresteerde op 25 en 26 juni 1941 zelfs vaak meer
mensen dan waar de Duitsers om gevraagd hadden. In die dagen werden 420
leden van de CPN naar Schoorl gebracht, nog eens 21 leden uit de buurt
van Alkmaar, van de Revolutionaire Socialistische Arbeiders
Partij (RSAP) waaronder velen van de " Sneevlietgroep" en 13
Trotskisten. Als gevolg van arrestaties werden in augustus nog
eens 175 aan deze groep van politieke gevangenen toegevoegd. De
behandeling van de Joodse communisten was erg slecht; als
"strafmaatregel"moesten zij vaak het appel op hun hurken meemaken.
Op
18 augustus 1941 werd een groep van bijna tweehonderd communisten naar
Kamp Amersfoort overgebracht, en daarna nog eens 250 gevangenen. Van
daar werden ze naar de Duitse concentratiekampen weggevoerd. De 25
vrouwen onder de gevangenen, voornamelijk kaderleden van de
communistische partij, gingen via één van de Amsterdamse Huizen van
Bewaring naar het beruchte kamp Ravensbrück. "Daar is het niet zo
prettig als hier," zei Berg, de Lagerkommandant, tegen één van de
vrouwen. Bijna alle communisten zijn in concentratiekamp Neuengamme
terecht gekomen. De meesten van hen zijn om het leven gekomen door
vergassing in vernietigingsinstituut Bernburg, door vlektyfus, door
medische experimenten, door uitputting in andere concentratiekampen of
later bij de ondergang van het cruiseschip Cap Arcona op de Oostzee op
3 mei 1945.
Gijzelaars
Gijzelaars Sommelsdijk
Op
zondag 9 maart 1941, de eerste groep Joodse gevangenen was
inmiddels weggevoerd, werden 176 mannen (d.w.z. 4 slaapbarakken
van elk 44 man) uit Sommelsdijk in de leeftijd van 18 tot
30 jaar, een maand in Kamp Schoorl geïnterneerd wegens belediging van
het Duitse leger en de Nederlandse politie.
Politieke gijzelaars
Eind
juni 1941 werden 90 ARP- en CNV-voormannen tezamen met enkele
kopstukken van de CHU vastgezet. Eind augustus 1941 gingen 39 van hen
naar Buchenwald, waarvan zij midden november 1941 naar Nederland
terugkeerden. De overigen waren inmiddels vrijgelaten.
Gijzelaars Maassluis
Op
4 juli werd een groep van 20 personen uit Maassluis geïnterneerd omdat
zij een uit Duitse gevangenschap teruggekeerde plaatsgenoot
uitbundig hadden verwelkomt. Daarna zijn ze getransporteerd naar kamp
Amersfoort.
Gijzelaars Rijnsburg
Begin
september 1941 werd een groep van 30 inwonersn uit Rijnsburg
geïnterneerd omdat zij demonstratief Koninginnedag hadden gevierd. Ook
zij werden doorgezonden naar kamp Amersfoort vanwaar zij eind oktober
kaalgeschoren terugkeerden in Rijnsburg.
Gijzelaars Hummelo
Een
aantal notabelen uit Hummelo werden is september geïnterneerd omdat een
minderjarige inwoner o.a. telefoonkabels had doorgeknipt. Als
"represaille" voor deze sabotage werden 100 Twentse Joden
opgepakt en naar concentratiekamp Mauthausen gedeporteerd.
Strafgevangenen
De vliegers
Op
14 mei 1941 werden een groot aantal officieren en anderen van het
1ste luchtvaartregiment (de archieven spreken van "een honderdtal
vliegeniers en ander KLM-personeel") gevangen gezet omdat ze er van
verdacht werden samengewerkt te hebben met drie piloten, die met twee
Fokker G-1's naar Engeland ontsnapt waren. Ze werden veroordeeld tot
zes weken detentie en werden op 19 juni 1941 weer vrijgelaten.
Duitsgezinden
In
juli 1941 hebben 21 WA-ers en vier Jeugdstormers (!) twee weken
vastgezeten wegens het afranselen van de burgemeester van Zandvoort.
Op
26 oktober 1941 werd gemeld dat 'Das Lager Schoorl ist aufgelöst'. Toen
waren er nog 238 gevangenen aanwezig, 43 daarvan werd vrijgelaten,
terwijl de resterende 195 met commandant Berg overgingen naar het Kamp
Amersfoort.
Regime
Het
kamp was omgeven door een dubbele prikkeldraadversperring met vier
wachttorens. Het regime was niet streng, onvergelijkelijk met wat de
meesten later zouden ervaren. Gevangenen mochten post en pakketten
ontvangen, hoefden geen zware arbeid te verrichten en kregen hetzelfde
voedsel als de bewakers. Daar staat tegenover dat met name communisten
en Joden vaak werden mishandeld en pesterijen te verduren kregen,
hoewel de behandeling hier meer bedoelde te vernederen dan te pijnigen.
Zo moesten zij, 'op de knieën kruipende, een op de grond aangebracht
stenen hakenkruis met een tandenborstel schoonmaken’. Ook werden de
gevangenen in elk geval met ‘exercities’ op ondraaglijke wijze
vermoeid. Niettemin wist de toenmalige waarnemend secretaris-generaal
van Justitie, mr. J.P. Hooykaas (geen NSB-er) van de naar Schoorl in
februari 1941 overgebrachte Joden te zeggen: ‘Daar hadden die jongens
het best’.
Vanuit
Canada werd ons een programma van een "Bunter Abend", gehouden op
25 augustus 1940, toegestuurd. Dit geeft een inkijkje in de
verhoudingen in de allereerste beginperiode, voor de komst van de
joodse en politieke gevangenen.
|